West Indian Tree Fern rediscovered on Statia after 138 years

Dutch below

 

Two researchers from Wageningen University and Research surveyed the steep inner slopes of the Quill Volcano. The field work is part of a long running study of the flora and vegetation of the Dutch Caribbean islands. The steepness of these slopes and presence of loose rocks makes the inner slopes argely inaccessible. Consequently, little is known on the species that live there. By using remote techniques, the researchers tried to identify the plant species growing on the slopes and describe the vegetation.  John Janssen and André van Proosdij worked in close cooperation with STENAPA during this and previous visits to Statia.

Studying the flora and vegetation

Vegetation on the South-facing, sunny slope showing yellow blossom (Tecoma stans), monkey tail (Anthurium cordatum), eyelash orchid (Epidendrum ciliare), columnar cactus (Pilosocereus royenii), and tillandsia’s.

The team was able to identify most species found on the slopes. Not surprisingly, the slope vegetation clearly differs from any other vegetation type on the island. The sun-facing slopes harbor a sparse vegetation with yellow blossom (Tecoma stans), Monkey tail (Anthurium cordatum), Eyelash orchid (Epidendrum ciliare), Columnar cactus (Pilosocereus royenii), White cedar (Tabebuia heterophylla), Pudding white (Cissus verticillata), and Tillandsia’s. The North-facing slopes are more densely covered, due to the shade and lower drought-stress and show large clumps of Monkey tail (Anthurium cordatum), Clapper (Pitcairnia angustifolia), Wild balsam tree (Clusia major), Strangler figs (Ficuscitrifolia), and several species of ferns. Particularly the large numbers of orchids and ferns are important, as on rocks accessible to goats these are eaten.

Spectacular discovery

West Indian Tree Fern Cyathea arborea rediscovered after 138 years on the steep inner slope of the Quill.

By far the most spectacular discovery were five individuals of West Indian Tree Fern (Cyathea arborea). Tree ferns originate from the Carboniferous era, a geological period dating back 360-300 million years ago. This species was first recorded for Statia in 1885 but was never seen again. There were found growing on the lower part of steep, north-facing slopes, where the microclimate is cool and moist.  For 138 years, this ancient plant species survived, in places truly inaccessible for humans and not visible from the main viewpoints. The presence of these rare tree ferns illustrates the high biodiversity in the Quill National Park and the importance of safeguarding the natural vegetation.

More to be discovered

Janssen and Van Proosdij state, “This discovery points out that on these most inaccessible steep slopes and the crater rim, more rare and critically endangered species are yet to be discovered.” STENAPA and the WUR researchers intend to continue the exploration of these areas.

 

 

 

Twee onderzoekers van Wageningen University and Research hebben de steile binnenwanden van de Quill vulkaan op Sint Eustatius onderzocht. Het veldwerk is onderdeel van een langlopend onderzoek naar de flora en vegetatie van de Nederlands Caribische eilanden. De steilheid van de hellingen en de losliggende rotsblokken maken deze hellingen ontoegankelijk voor mensen. Als gevolg daarvan is er weinig bekend over de soorten die op deze hellingen leven. Door gebruik te maken van remote technieken probeerden de onderzoekers de planten te identificeren die op de hellingen groeien en de vegetatie te beschrijven. John Janssen en André van Proosdij werkten nauw samen met STENAPA tijdens dit en eerder veldonderzoek op Statia.

Het team kon de meeste van de aangetroffen plantensoorten identificeren. Zoals verwacht, is de vegetatie duidelijk anders dan elke andere vegetatie op het eiland. De op de zon gerichte hellingen herbergen een ijle vegetatie met o.a. Tecoma stans, Anthurium cordatum, de orchidee Epidendrum ciliare, de zuilcactus Pilosocereus royenii, Tabebuia heterophylla, Cissus verticillate en Tillandsia’s. De naar het noorden gerichte hellingen zijn dichter begroeid, als gevolg van de schaduw en lagere droogte-stress. Hier groeien grote groepen Anthurium cordatum, Pitcairnia angustifolia, Clusia major, de vijg Ficus citrifolia en meerdere soorten varens. Met name de grote aantallen orchideeën en varens zijn belangrijk, aangezien deze op andere rotsachtige plaatsen die wel voor geiten toegankelijk zijn, worden opgegeten.

West-Indische Boomvaren Cyathea arborea na 138 jaar herontdekt op de steile binnenhelling van de Quill. Credit: John Janssen.

De meest opzienbarende vondst is die van vijf exemplaren van de West-Indische boomvaren (Cyathea arborea). Boomvarens ontstonden in het Carboon, een geologisch tijdperk 360-300 miljoen jaar geleden. De aanwezigheid van deze soort is voor het eerst op Statia gedocumenteerd in 1885, maar is sindsdien nooit meer waargenomen. De vijf aangetroffen exemplaren groeien op het lagere deel van de noord-georiënteerde helling, waar het microklimaat koel en vochtig is. Gedurende 138 jaar kon deze soort voortbestaan op plekken die niet voor mensen toegankelijk zijn en die niet zichtbaar zijn vanaf de uitzichtpunten op de wandelpaden. De aanwezigheid van deze zeldzame boomvarens illustreert de hoge biodiversiteit van het Quill nationaal park en onderstreept het belang van bescherming van de natuurlijke vegetatie.

Janssen en Van Proosdij spreken zich uit: “De vondst van deze boomvarens wijst erop dat op deze uiterst steile hellingen en op de kraterrand nog meer zeldzame en ernstig bedreigde soorten voorkomen die nog niet ontdekt zijn.” STENAPA en de WUR zetten het onderzoek naar deze gebieden graag voort.

 

 

 

 

Published in BioNews 71

Back to search results