Staat van de natuur van Caribisch Nederland 2017

 

Sinds de staatkundige herstructurering van het Koninkrijk in 2010, maken de Caribische eilanden van Bonaire, Saba en St. Eustatius als speciale gemeenten formeel deel uit van Nederland. Het Ministerie van Economische Zaken (sinds eind 2017: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) heeft daarmee de eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering en implementatie van een zevental internationale natuurbeschermingsverdragen voor de eilanden. Deze verantwoordelijkheden houden verplichtingen in en leiden tot verschillende beleidsvragen. Om hieraan invulling te geven wordt eens in de vijf jaar een natuurbeleidsplan opgesteld en wordt er gerapporteerd in het kader van de Convention on Biodiversity (CBD) en het Specially Protected Areas and Wildlife (SPAW) protocol van het Cartagena Verdrag maar er wordt niet gerapporteerd door middel van een “natuurbalans” zoals in Europees Nederland. Voor de evaluatie van het gevoerde natuurbeleid en het opstellen van nieuwe natuurbeleidsplannen is echter rapportage over de staat van de natuur essentieel. Als maat voor de “staat van de natuur” hebben we een methodiek gebruikt die zoveel mogelijk aansluit op de staat van instandhouding (SvI) conform de Habitatrichtlijn (HR).

Caribisch Nederland maakt onderdeel uit van de Caribische “biodiversity hotspot” met een zeer hoge biodiversiteit en hoge menselijke druk. De hoge biodiversiteit uit zich in het voorkomen van zeer veel endemische soorten (soorten met een zeer klein verspreidingsgebied) en de hoge menselijke druk uit zich in veel bedreigde soorten. Caribisch Nederland telt ongeveer 130 endemische soorten en 143 internationaal bedreigde soorten van beleidsrelevantie (bijlage 1).

In deze opdracht wordt door 33 deskundigen en natuurbeheerders gerapporteerd over de SvI van een selecte groep habitats en soorten of soortgroepen (bedreigde, sleutel- en indicator-soorten) waarvoor over voldoende kennis wordt beschikt. Als maat voor de SvI van de natuur hebben we een methodiek gebruikt die zo nauw mogelijk aansluit op de methodiek voor de bepaling van de SvI zoals gehanteerd in de HR. Daarnaast wordt ook een probleemanalyse gegeven van mogelijke oorzaken en aanbevelingen gedaan voor managementoplossingen. Vanwege de structurele achterstand in kennis en monitoring van het grootste deel van de Caribisch Nederlandse biodiversiteit was een kwantitatieve rapportage voor de meeste soorten en soortgroepen niet mogelijk. 

 

Keywords: staat van instandhouding, natuur, habitats, soorten soortgroepen, Caribisch Nederland. 

Referenced in Bionews Special Edition: State of Nature Caribbean Netherlands

Back to search results