Begroting en financieringsplan voor de beheerskosten van belangrijke natuurgebieden van de Nederlandse Antillen december

Dit rapport vloeit voort uit de beslissing van het Nationale Natuurforum 2000, bijeen op Curaçao in september 2000, om een werkgroep aan te wijzen om een structureel financieringsplan op te stellen om noodzakelijke aanvullende fondsen te werven voor het verzekeren van basisbeheer op alle eilanden van de door het Natuurplatform 1996 en 1998 aangewezen beschermde natuurgebieden in de Nederlandse Antillen. De werkgroep bestond uit vertegenwoordigers van de sectie Milieu en Natuur (MINA) van de Nederlandse Antillen, van het Nederlandse ministerie van LNV, en consultant EcoVision, die in overleg met de beheersorganisaties op de eilanden dit document samenstelden.

Natuurbescherming op de Antillen is onontbeerlijk. De eilanden bezitten een grote natuurlijke rijkdom boven en onder water, met tal van endemische soorten en ecosystemen die uniek zijn voor het koninkrijk. Zoals op alle kleine eilanden echter, is de natuur door de kleine oppervlakte extra kwetsbaar. Tegelijkertijd heeft de natuur grote economische betekenis voor de eilanden. Zo is de economische betekenis van het huidige ecotoerisme overtuigend aangetoond en derhalve draagt milieu bescherming mede bij aan economische groei en stabiliteit.

 

Op de meeste eilanden is er eilandelijke wetgeving ter bescherming van de natuurwaarden en voor het voeren van basisbeheer. Alleen op Curaçao en Sint Maarten is deze wetgeving nog niet voltooid, waarbij aangetekend dat op Curaçao het Eilandelijke Ontwikkelingsplan (EOP) en op Sint Maarten het Zoneringsplan Marien Park een zekere bescherming bieden. Op alle eilanden zijn beschermde natuurgebieden ingesteld of in voorbereiding en op alle eilanden zijn nongouvernementele terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties aanwezig die zich bezig houden met het beheer van deze parken. Deze natuurbeheerorganisaties hebben het financieel niet gemakkelijk. De organisaties op Sint Eustatius en Sint Maarten, de jongste beheersorganisaties, worden zelfs direct in hun voortbestaan bedreigd. De structurele financiering van deze terreinbeherende organisaties op de Nederlandse Antillen is een belangrijke voorwaarde voor basisbeheer van de beschermde natuur op de Antillen.

Instandhouding van de belangrijkste natuurgebieden op de Nederlandse Antillen is een zaak van nationaal belang en van internationale verantwoordelijkheid. Binnen Koninkrijksverband heeft Nederland aangegeven duurzame economische ontwikkeling van de Antillen te ondersteunen; hiertoe zijn het behoud en adequaat beheer van de natuurlijke rijkdommen een essentiële voorwaarde. De eilandelijke overheden dienen zorg te dragen voor een adequate weten regelgeving ten aanzien van bescherming, beheer en exploitatie van de parken. Zij dragen de directe verantwoordelijkheid voor het basisbeheer van hun natuurgebieden. De eilanden beschikken echter veelal niet over de middelen hiertoe. Elk eiland dient echter wel, naar draagkracht, op termijn een genormeerde eigen bijdrage te leveren aan het natuurbeheer alvorens gezocht kan gaan worden naar externe hulp.

De structurele financiering van de terreinbeherende organisaties op de Nederlandse Antillen is een belangrijke voorwaarde voor basisbeheer van de beschermde natuur op de Antillen. De gewenste structuur vereist een gefaseerde aanpak.

  1. In fase 1 ontvangen St. Maarten en St. Eustatius noodhulp. Om het onmiddellijke voortbestaan van de beheersorganisaties van St. Maarten en St. Eustatius veilig te stellen dient nog voor het einde van dit jaar overbruggingsfinanciering gevonden te worden van NA. 150.000,- per eiland (totaal NA. 300.000,-). Tegelijkertijd dient in 2001 adequate wetgeving op St. Maarten tot stand gebracht te worden die heffing van parkgebruikersgelden (b.v duikheffing) mogelijk maakt. In deze fase wordt ook een onderzoek gestart naar de opzet van een Trust Fund voor natuurbeheer, op basis van een in opdracht van de sectie MINA op te stellen uitgebreide Terms of Reference.
  2. In fase 2 (2001-2005) bouwen de parken op deze eilanden verder aan een minimaal beheersniveau, terwijl Bonaire, Curaçao en Saba werken aan het bereiken/verbeteren van basisbeheer. Er moet op alle eilanden een structurele eilandsoverheidsbijdrage komen, b.v. financiering van salarissen van enkele parkmedewerkers. Een begin wordt gemaakt met het opzetten van een Trust Fund voor natuurbeheer. De eilanden ontvangen uit de opbrengsten van het Trust Fund vanaf 2002 een bijdrage van maximaal NA. 200.000 per jaar (ongeveer het benodigde bedrag voor Statia en St. Maarten), op basis van een verantwoorde begroting. De haalbaarheid van geldgenererende projecten zal onderzocht worden..
  3. In fase 3 (2006-2010) hebben alle eilanden het basisbeheersniveau bereikt. Het Trust Fund heeft inmiddels voldoende kapitaal opgebouwd om een bedrag van NA. 600.000 per eiland per jaar op te kunnen brengen (gebaseerd op het benodigde bedrag voor basisbeheer op elk van de Bovenwinden). Op basis van uitgevoerde haalbaarheidsonderzoeken en zorgvuldige afwegig kunnen eventuele aanvullende geldgenererende projecten opgezet worden om het beheer verder te optimaliseren.  

Back to search results